In het teken van Closer together portretteren we een aantal interessante Haarlemmers. Bekende en minder bekende Haarlemmers met verhalen die het waard zijn om te delen. We starten met Barbara Claes. Deze naam uit het verre verleden zal niet direct bij iedereen een belletje doen rinkelen, maar haar bijnaam ‘Malle Barbara’, Malle Babbe doet dat ongetwijfeld wel.
Barbara woonde in de 17e eeuw in Haarlem en werd daar in 1646 opgenomen in het arbeidshuis (Dolhuys), omdat zij verstandelijk gehandicapt was; een gevolg van haar ziekte cretinisme (dwerggroei).
In het liedje Malle Babbe, geschreven door de Haarlemse tekstschrijver Lennaert Nijgh en bekend geworden door de muziek van Boudewijn de Groot en de vertolking van Rob de Nijs, wordt zij afgeschilderd als een dame van lichte zeden:
Je schuimt de straten af en volgt het dievenspoor
Met schooiers en soldaten. Hun petten op een oor.
Je tilt je rokken op en lacht naar iedere man
Die in het donker wel durft, wat overdag niet kan.
Dit was niet het geval, maar het kan wel zijn dat de verstandelijk beperkte Malle Babbe raar gedrag heeft vertoond en daarbij haar rokken heeft opgetild, wat in de 16e en 17e eeuw onzedelijk was. Lennaert Nijgh heeft het lied abusievelijk gebaseerd op het Zigeunermeisje van Frans Hals en niet op Malle Babbe van dezelfde meester, dat tegenwoordig te zien is in de Berlijnse Gemäldegalerie.
Malle Babbe is door Haarlemmer Hals afgebeeld met een metalen bierkroes in de hand en een uil op haar schouder. Ze lijkt ‘zoo beschonken als een uil’. Tegenwoordig symboliseert de uil vooral wijsheid, maar in vroeger tijden stond de uil ook voor domheid. Het scheldwoord ‘uilskuiken’ refereert trouwens nog steeds naar een dom persoon. Uilen worden ook in verband gebracht met heksen en andere bijnamen voor Barbara waren ‘Hille Bobbe’ en de ‘Heks van Haarlem’.
Beeldhouwer Kees Verkade heeft haar op dezelfde manier, met bierkroes en uil op de schouder, in brons vereeuwigd. Dit bronzen beeld is te zien in de Barteljorisstraat, in de buurt van de Smedestraat, waar zij werkte in de kroeg Bastaert-Pijp.
Auteur: Carla Visser
Foto: Arthur Kottman